Wat bootonderhoud in beweging brengt
Er was eens een man die tien jaar aan de renovatie van zijn boot besteedde, en er nooit mee zeilde. Deze man, Niels, een vriend van ons, stond op een zonnige dag in mei de romp van onze boot te schuren terwijl hij gezworen had nooit meer schuurpapier aan te raken.
Wie een boot koopt, weet niet precies wat de staat ervan is en wat je bij het eerste onderhoud gaat tegenkomen. Er zijn zelfs mensen die beweren dat je je dood werkt als je een boot koopt, en dat het gelukkigste moment van een booteigenaar de dag is dat zij haar boot verkoopt. Dat laatste is simpelweg onzin - een boot verkopen voelt als een pijnlijke scheiding. Het eerste is de typisch menselijke neiging om comfort en gemak in alles te zoeken in plaats van moeite te doen voor datgene waar je echt om geeft. We zeggen toch ook niet, krijg een kind en werk je dood?
Niels is een man die zoveel om zijn boot gaf, dat hij er bijna aan onderdoor ging. Met hem bespreken we ons plan om de geknikte spanten van onze vers verworven Folkboot te repareren. Spanten repareren betekent dat er stukken hout uit de romp gezaagd, nieuwe stukken hout in een stoomkast verhit en in de juiste mal kromgetrokken, en weer in de boot gelijmd en genageld moeten worden.
Erik verliest zich ook in andere complexe details. Hoe monteer ik in een s-spant de sensor voor de dieptemeter? Willen we wel of geen vaste marifoon? Wat zijn een zeewaardig zonnepaneel en accu? Welke boordlichten voldoen aan alle veiligheidseisen maar zijn zo minimalistisch dat ze naadloos in de romp van de boot verdwijnen? De lijst met klussen wordt zo lang, dat we het komende jaar niet kunnen zeilen als we ze allemaal uit gaan voeren.
Het wijze besluit is: we gaan schuren, verven en de elektronica robuust maar simpel houden. Dan zeilen. Zo snel mogelijk zeilen, zoveel als we kunnen. Voelen hoe de boot vaart en wat ze nog nodig heeft. En pas volgende winter wat aan de spanten en de rest doen.
‘Dat doen jullie goed. Eerst de boot voor jullie laten werken’ zegt ervaringsdeskundige Niels.
Wit van het stof komt Erik avond na avond pas binnen als de zon ondergaat. Hij vindt zijn minimalistische boordlichten, en boort zonder twijfel een gat in de romp voor de bilgepompen. Het bootonderhoud is voor hem geen noodzakelijk kwaad maar een manier om een eerste band met haar te smeden. Hij wil het hout voelen, de lijnen van de romp leren kennen, de handpomp vast in de hand houden en zich voorstellen hoe hij bij volle maan met een goede bries de oceaan oversteekt.
Dat Niels op een dag ook met een stofmasker op aan onze boot staat te werken, is net zo veelzeggend. Iets in onze romantische gedachten, de plotselinge overzichtelijkheid van de klus, en het vooruitzicht dat er over niet al te lange tijd een vaarklare boot in de haven ligt, heeft een klein vlammetje aangewakkerd van een verlangen dat hij dacht hermetisch afgesloten te hebben.
Bij Mieke gaat het vlammetje juist even uit. Ze moet nog wennen aan het idee dat we echt een boot hebben gekocht, en alles aan de twee ton hout en ijzer jaagt haar angst aan. Ons huis was nog niet af, of er ligt alweer een volgende klusproject. Ze heeft net haar baan opgezegd om een boek te schrijven, en wildernisgids en moeder te zijn. Ze is moe. Ze is bang voor de zee. Ja, vooral dat. Ze wil wel naar zee, maar ze is ook bang voor de zee en ze heeft nog niet de mentale ruimte om ook het verlangen te voelen dat onder de angst zit. Voor het eerst in haar leven besluit ze om niet op karakter heel hard te gaan werken, maar te rusten en te wachten op beter weer.
Dat een boot zoveel in beweging zet terwijl ze nog maar op de trailer ligt! Het is het karakter van het hout, van haar persoonlijkheid dat ons leven is binnengekomen, en het lonkende avontuur dat ons nu al naar zee draagt.