Folkboot: avontuurlijk, ambachtelijk en oersterk

Na een lange winter raakt de haven van Göteborg eindelijk ijsvrij. Hier en daar drijven nog een paar schotsen. Het is donderdag 23 april 1942. Op de scheepswerf bij Arendal hangt een opgewonden sfeer. Al maandenlang wordt aan een houten zeilboot gewerkt die dewereld niet eerder gezien heeft. Terwijl de rest van Europa in een zware oorlog verwikkeld is, hebben de Scandinavische landen gezamenlijk een ontwerpwedstrijd uitgeschreven voor een ‘boot voor het volk’. De boot moet zeewaardig zijn, eenvoudig, goedkoop te bouwen en zowel geschikt voor lange afstanden met de familie als zeilwedstrijden. Ze krijgt de naam ‘Nordisk Folkebåd’, Scandinavische folkboot, of in het Nederlands simpelweg ‘folkboot’.

De 33-jarige mede-ontwerper en bouwer Tord Súnden begeleid een zorgvuldige tewaterlating. Wat zal hij voelen? Trots? Spanning? Wie zijn er bij op dat historische moment? Waarschijnlijk scheepsmagnaat en olympisch zeiler Sven Salén, die zestig folkboten zal bestellen die op verschillende Zweedse werven gebouwd worden.

Wie vanaf de kant toekijkt, zal het opvallen dat een boot niet veel Scandinavischer wordt. De folkboot ademt elegantie en eenvoud. De verhoudingen kloppen, met de simpele dekopbouw, het grote roer en de schuine spiegel. Maar er zijn ook critici. De boot stamt duidelijk af van de oude vikingschepen, en het overnaadse grenen op eikenhouten spanten, dat met nagels tot een romp aan elkaar geklonken is, wordt door sommigen neerbuigend ‘ouderwets’ en ‘een hoop planken’ genoemd. Een overnaadse boot is zo lek als een mandje als je die voor de eerste keer in het water legt. De planken moeten nog zwellen en tot die tijd sijpelt het water door de kieren naar binnen en moet je continu pompen.

Erg luxueus is het ook niet aan boord, er zijn zelfs mensen die het ‘spartaans’ durven te noemen, en tegelijkertijd is dat de charme ervan. Ze heeft geen zelflozende kuip en geen binnenmotor. Van een afstand lijkt het bijna een open boot, want de kajuit is zo laag dat de gemiddelde Nederlander - en datzelfde geldt zeker voor de gemiddelde Scandinaviër! - er niet rechtop in kan zitten. Toch zal er in de loop van de jaren heel wat in geslapen, gekookt, gedronken, genavigeerd en gelachen worden door solozeilers en families.

Tord is tevreden met zijn boot. Ze is avontuurlijk, ambachtelijk en oersterk. Hij hijst het witkatoenen grootzeil waar in grote letters ‘F/S1’ op prijkt. F voor folkboot, S1 voor de allereerste versie. Eenzelfde witkatoenen fok volgt. Dan zeilt hij haar in de voorjaarskou met een goede bries de haven uit.

Na de oorlogsjaren ontdekt de zeilgemeenschap langzaam hoe soepel een folkboot vaart. Mensen worden enthousiast en na de eerste zestig worden er meer dan 4.000 gebouwd. Haar gietijzeren kiel, die met 1.000kg meer dan helft van het gewicht bepaalt, maakt de boot extreem zeewaardig. Alles aan de boot kan eenvoudig gerepareerd worden. Als het ruig wordt, vaart ze onverschrokken door en ze steekt herhaaldelijk de Atlantische Oceaan over.

Niemand durft Tords folkboot nog ‘een hoop planken’ te noemen. In 2020 schrijft Classical Boat Magazine eerder het tegenovergestelde: “[het] is het populairste, succesvolste en invloedrijkste zeiljacht aller tijden”

Lengte: 7.68 m (max)
Length op waterlijn: 6.00 m
Breedte: 2.20 m
Zeiloppervlak: 24.00 m²
Gewicht: (min) 1930 kg

Vorige
Vorige

Leven vanuit de diepte