Vejle, Denemarken, 1962. Folkboot nummer 323 rolt van de werf bij Børresens Bådebyggeri, een prachtige ‘Tibbe’-groene romp van grenenhout - een soort mintgroen - met glanzende eikenhouten spanten, overnaads vernageld zoals alle houten folkboten, mahoniehouten aftimmering en een wit dek.
De menselijke geest is als een ijsberg. Een klein deel ervan is zichtbaar en duidelijk aanwezig in de buitenwereld. Het is het deel dat denkt en schijnbaar logische keuzes maakt. Maar het grootste gedeelte is verborgen onder water, in eerste instantie ontoegankelijk, onnoembaar, irrationeel. Het voelt, droomt, heeft driften, sterke emoties en diepe verlangens
Na een lange winter raakt de haven van Göteborg eindelijk ijsvrij. Hier en daar drijven nog een paar schotsen. Het is donderdag 23 april 1942. Op de scheepswerf bij Arendal hangt een opgewonden sfeer. Al maandenlang wordt aan een houten zeilboot gewerkt die de wereld niet eerder gezien heeft.
Er was eens een man die tien jaar aan de renovatie van zijn boot besteedde, en er nooit mee zeilde. Deze man, Niels, een vriend van ons, stond op een zonnige dag in mei de romp van onze boot te schuren terwijl hij gezworen had nooit meer schuurpapier aan te raken.